Greunenkriek tekst & media


Blog Post

Once Upon a Time in... Hollywood 

85b4fb427ff73ebae981721eead05ccd39dd3560 • Aug 18, 2019

De beste film in tijden

Een exquise voorkeur is het niet, maar ik ben - en velen met mij - liefhebber van het werk van filmregisseur Quentin Tarantino. Getergd door Hollywoodse tegenslagen liet zijn laatst afgeleverde geesteskind nogal op zich wachten, dus toen Once Upon a Time in Hollywood eindelijk in première ging móest ik die film zien. Enige stressfactor: ik ben me bewust van de historische kadrering van het verhaal en, net als die arme Sharon Tate in augustus een halve eeuw geleden, ben ik 8,5e maand zwanger. Desalniettemin toog ik naar de bioscoop en ik voel sedertdien zelfs de behoefte om op de film te reflecteren, omdat veel waardevolle elementen in mijn optiek onderbelicht of zelfs onbelicht blijven in de recensies die ik her en der lees. Tarantino`s wens om bepaalde plotwendingen niet te verklappen heb ik bij het schrijven van deze reflectie voor ogen gehouden, maar daarnaast ga ik wel in op andere elementen. Wil je daar niets over lezen, dan is het handig om nu weg te klikken.

Het verhaal over een uitgerangeerde acteur en zijn beste kameraad, c.q. stuntman, vormen de spil van het verhaal. In het Los Angeles van de jaren zestig ontrolt het verhaal over de zogeheten ‘bromance’ zich en de setting is met veel liefde voor de tijd en voor het product uitgewerkt. Het straatbeeld, de muziek, de kleding, de nieuwsberichten, de drankjes en de reclames voeden het beeld van een tijdperk dat voorgoed voorbij is, al was het alleen maar vanwege de factoren waarop nu een taboe rust (op de radio wordt bijvoorbeeld getipt wat de beste manier is om mooi bruin te worden en 'ook al kun je daarbij zelfs een beetje verbranden, er is immers nog nooit iemand ziek geworden van een beetje zonnebrand'). Wat ik in sommige reacties las over losse eindjes kan ik dan ook niet beamen: alles in de film draagt bij aan de couleur locale.

Wat me aan de thematiek als eerste opvalt zijn de voortdurende spiegelingen en contrastwerking in het verhaal. Die ambiguïteit zit om te beginnen bij de hoofdpersonen. Het personage van Brad Pitt, Cliff (vgl. cliffhanger) Booth, is een ongecompliceerde jongen die aan het front heeft gediend. Met die ervaring als veteraan gaat een aantal evidente eigenschappen gepaard: soberheid, onvoorwaardelijke loyaliteit ten aanzien van vrienden en een rabiate overlevingsdrang. Booth is beslist easy going (althans: dat is wat wij als kijker te zien krijgen, maar bij een overlever die zich werkgerelateerd dan weer in de ene, dan weer in de andere vermomming hult en zich daarbuiten vaak verbergt achter zijn pilotenzonnebril kun je je afvragen of deze maskers niet symbolischer zijn dan we op het eerste gezicht denken): zodra hij wordt geschoffeerd of uitgedaagd is zijn eerste reactie een ingehouden grinnikje en hooguit wat gemompel. Hij wordt echter achtervolgd door een donkere bladzijde uit zijn verleden en stelt zich om die reden, ondanks zijn goede looks, tevreden met de rol van stuntman en manusje-van-alles voor zijn beste vriend.

Hoewel hij voor de camera vaak dit beheerste type speelt, zit het korte lontje juist bij de neurotische Rick Dalton, die veel sneller op de kast zit en gebaat is bij ontzenuwende peptalk van Booth. Dalton wordt subliem neergezet door Leonardo DiCaprio. Zijn karakter heeft er vijf jaar over gedaan om naar de top te klauteren, wist zich daar tien jaar staande te houden en is nu beslist op z’n retour. Lange tijd was Dalton de hoofdpersoon in een televisieserie over een premiejager in het Wilde Westen, maar binnen een maatschappij die ruimte biedt aan onder meer de flowerpowerbeweging breekt er een era aan waarin aan zo'n serie geen behoefte meer is. Rick Dalton probeert daarop door te breken als filmster, maar wordt louter gecast als een boosaardige schim van zijn gewezen televisiekarakter. Dit stimuleert zijn faalangst en drankzucht, wat een stotterende en zwetende antiheld van hem maakt. We zien hem worstelen met de schaarse kansen die hij krijgt en zijn onvermogen hierin onfeilbaar te zijn. Zodra hij zijn zenuwen weet uit te schakelen zien we echter een perfectionist aan het werk die zich de scènes volledig weet toe te eigenen: je vergeet bijna dat het hierbij gaat om een raamvertelling; een verhaal in een verhaal. DiCaprio durft dan met zelfspot een zwetende angsthaas neer te zetten, maar op zulke momenten laat hij even zien uit welk hout hij daadwerkelijk gesneden is.
Na het maken van wat onhandige keuzes weet de acteur Dalton niet goed meer welk pad hij moet inslaan. In deze fase staat hij in contact met invloedrijke personages gespeeld door Hollywoodnestors Al Pacino en Kurt Russell, die in hun gedragingen en teksten herinneren aan films uit hun eigen begintijd als acteur. Dalton zwicht uiteindelijk voor het aanbod om, met frisse tegenzin, een aantal spaghettiwesterns op te nemen in Italië. Tarantino gaat in de beschrijving van filmtitels en ontwerpen van retro-filmposters helemaal los, wat zorgt voor een aantal van de vele komische momenten in de film.

Op enig moment vraagt Dalton aan Booth om de kapotgewaaide antenne op zijn dak te repareren. Deze scène, waarin de stuntman als een klipgeit op het dak springt en zich daarna ontdoet van zijn shirt, wordt elders omschreven als 'omgekeerd seksisme'. Het is naar mijn mening inderdaad bewegende poëzie om Pitt - 55 jaar oud en onverminderd prachtig - zijn lijf te zien etaleren, maar volgens mij schuilt ook hierin enige symboliek: Dalton weet niet welke kant het opgaat met zijn carrière en zijn innerlijke antenne is daadwerkelijk kapot. Dat hij zijn rechterhand Booth vraagt om de antenne te repareren; hem vraagt om duiding in zijn zoektocht, is vast niet lukraak gekozen. Van dergelijke symboliek loopt de film over.

Een motief vormen de vele duels in de film: de dreiging die in een western voorafgaat aan een vuurgevecht, een soort wederkerige trance die doorbroken wordt zodra één van de revolverhelden naar zijn Sam Colt grijpt, zien we in deze film veelvuldig terug. Zo'n duel is in feite een soort spiegeling waarin twee karakters hun lichaamstaal aan elkaar aanpassen. Of het nu gaat om een meisje uit de Manson Family die Booth de toegang wil versperren, een hond die wacht op het Pavlov-signaal dat aangeeft dat hij op zijn gevulde etensbak mag aanvallen (een cruciaal tongklikje van zijn baas) of een keurig gecoiffeerde bewoner van een villa in de Hollywood Hills die een indringer in hippie-uitdossing wijst op zijn misplaatste aanwezigheid: ook los van Daltons CV is de spanning van het duel voortdurend voelbaar.

Kenmerkend voor de films van Tarantino is dat hij de achterkant van schoonheid niet schuwt. De meeste regisseurs tonen als het ware enkel de waterlelie, maar Tarantino laat daarnaast zien welke onoverzichtelijke kronkels er aan de onderkant van die waterlelie in de stengels zitten. Per ongeluk toegetakelde personages, gangsters in campingoutfits en verkeerd afgehandelde deals kenden we bijvoorbeeld al uit eerder werk. In deze film zien we een prachtig decor dat opzij geschoven wordt om uitzicht te bieden op een parkeerplaats. Een ander voorbeeld is een pafferige, onophoudelijk rochelende acteur die met een zonnig gezicht een reclamespotje opneemt voor een bepaald sigarettenmerk. Villa's in Hollywood staan tegenover aftandse trailerhomes, blinkend opgepoetste auto’s contrasteren met afgeragde roestbakken, wuivend okselhaar staat tegenover gladgeschoren oksels, proper tegenover groezelig, voorspoed versus pech, enzovoort.

Tarantino wekt vaker de indruk 'iets te hebben met' voeten: Vince Vega en Mia Wallace dansen blootvoets naar de overwinning in Pulp Fiction , the Bride vecht in Kill Bill op blote voeten onder haar karakteristieke gele pak. Deze keer zijn de voeten opnieuw goed vertegenwoordigd, al manifesteert zich hierin evenzogoed een contrast: de eeltige, slecht onderhouden voeten van de meisjes in Mansons commune, waar verval en ongedierte heersen, tekenen sterk af tegen de immer in eigentijdse laarzen gestoken voeten van Sharon Tate in haar schone, goed onderhouden huis. Op het schoeisel van de beide hoofdpersonen wordt daarnaast flink ingezoomd: de cowboylaarzen van Dalton, die maar geen afscheid kan nemen van zijn rol als westernheld, naast de mocassins van Booth, die als stuntman behendig moet kunnen zijn en daarnaast conformistischer is aan de loop van het leven.


Een ander motief waarop ik stuitte is dat van de tastbare hiërarchie. Dalton heeft een fraai huis in de Hollywood Hills, maar als de succesvolle regisseur Roman Polanski het huis naast hem huurt, bevindt zich dat nog net iets hoger op de berg. Polanski aan de top, Daltons carrière die bergafwaarts gaat: het wordt hier letterlijk in beeld gebracht. Als hij als slechterik gecast wordt voor een bijrol in een pilot, moet Dalton al rokend de trap van een saloon afdalen om op ooghoogte te komen met de hoofdpersoon; de nieuwe ster – weer dat hoogteverschil en het doorbreken daarvan. Op zeker moment raakt stuntman Booth verzeild in het kamp van de Manson Family en begeeft hij zich door een haag van sekteleden naar het hoofdkwartier, waarvoor hij een trap op moet. De anderen kijken stilzwijgend toe, wat de spanning sterk voedt. Zodra hij het hoofdkwartier verlaat en de trap afdaalt, roeren de vrouwelijke sekteleden pas hun tong (en hoe!): hier zien we Orpheus bijna afdalen in de onderwereld - pas als hij omkijkt wordt de stilte doorbroken en daarna gillen de Maenaden hem toe.

Interfilmische verwijzingen zitten er in deze film zo veel dat je als kijker voortdurend op scherp staat. Aan veel van Tarantino`s filmische voorgangers wordt gerefereerd, maar hints naar films uit de sixties duiken daarnaast bij voortduring op. Maakt Booth even veelzeggend oogcontact met een liftend meisje, dan horen we uit zijn radio 'Mrs. Robinson' van Simon & Garfunkel, waardoor we onmiddellijk aan The Graduate denken – en aan de seksuele lading die daarbij hoort. Rijden Polanski en Tate in de cabrio naar een zwoel feest, dan zien we hen van achteren gefilmd - zoals in die tijd gebruikelijk (en waardoor het zelfs herinnert aan Austin Powers ). Dan zijn er nog de ettelijke citaten, reclames, gespiegelde scènes en zelfs houdingen die verwijzen naar andere films.

Een laatste spiegeling die ik wil noemen is de cast: terwijl het Leidmotief in deze film het vechten tegen de filmische ondergang lijkt te zijn, biedt de regisseur ervan niet alleen fraaie kansen aan gerenommeerde acteurs en voormalige kindsterretjes, maar betrekt hij ook veel nieuwkomers bij dit project. Wat opvalt is dat daar een aantal kinderen toe behoren van Hollywoodsterren over wie we niet meer zoveel horen. Andie MacDowell, Bruce Willis en Demi Moore waren groot in kaskrakers van de jaren negentig en nu mogen hun dochters Margaret Quallay en Rumer Willis laten zien wat ze kunnen.

Als kritiek kreeg de film onder meer dat de schitterende actrice Margot Robbie in haar rol als Sharon Tate niet iets meer tekst kreeg. Ik deel die kritische houding ten aanzien van deze benadering niet. Net als Polanski en Manson wordt Tate weinig aan het woord gelaten. Deze drie historische figuren, over wie we nagenoeg alles te weten kunnen komen uit de talloze naslagwerken over hen, worden met name aanschouwd. We bezien hen, volgen hun gedragingen even, en vullen de rest dan in met de historische kennis die we over hen hebben - op hun psyche wordt enkel indirect ingegaan. Tarantino vlindert als het ware over hen heen en laat hen daarmee historisch zo goed mogelijk in tact (uit de reacties op het verhaallijntje met Bruce Lee kunnen we overigens opmaken dat het grote risico's met zich meebrengt om historische figuren een nieuwe stem te geven). Anders dan in de fenomenale roman Het Schervengericht van A. F. Th. van der Heijden, waarin de schrijver Manson en Polanski elkaar laat ontmoeten en hij de personages zo dicht nadert dat hij op een gegeven moment zelfs redeneert vanuit de ongeboren zoon van Polanski en Tate, Paul, moeten we het in deze film doen met een afstandelijker aanpak. Van de drie beroemdheden volgen we Tate het meest en wat we over haar te weten komen spreekt boekdelen. Ze is vriendelijk, beminnelijk, belezen en deugdzaam. Te midden van een feest in de Playboy Mansion wekt ze zelfs nog een decente indruk. Wanneer Tate door het centrum van Los Angeles loopt, de stad van plastic en klatergoud, bezoekt ze gericht een antiquair voor een editie van het boek Tess of the D'Urbervilles , dat ze met veel belangstelling heeft gelezen en nu wil aanschaffen voor haar eega. Iedereen die het boek kent, ziet de parallellen in de levens van de fictieve Tess en de levende Sharon. Op de terugweg van de antiquair bezoekt ze spontaan het filmtheater dat de film vertoont waarin zijzelf een rol vertolkt (en waarin we de echte Tate aan het werk zien). Ze ging dus niet apart naar het centrum om zichzelf narcistisch te bewonderen op het witte doek, zoals ook wel gesuggereerd wordt. Haar verbaasde trots op haar met zorg voorbereide bijrolletje contrasteert met de druk die haar buurman, Rick Dalton, ervaart wanneer hij nog een bijrolletje weet te scoren in een serie of film.

Een ander punt van kritiek waarop ik wil ingaan is de manier waarop bepaalde verhoudingen worden uitgelegd. Bij aankomst op een feest waar alle beroemdheden van het moment vertegenwoordigd zijn, wordt door middel van een bijschrift aangegeven dat één van de gasten Steve McQueen is en een andere gast Jay Sebring. Hoewel dit wellicht geldt als gemakzuchtig, vind ik het juist vermakelijk controversieel dat Tarantino zich hieraan waagt. Dat deed hij bijvoorbeeld ook in Inglorious Basterds , waarin Joseph Goebbels op een curieuze manier wordt geïntroduceerd, en het strookt bovendien met de mores van de tijd waaraan de regisseur een ode brengt middels zijn film. Als knipoog naar een tijd waarin films minder intensief met een stofkam werden bewerkt voordat ze aan het publiek werden vertoond, zien we in Once Upon a Time in Hollywood zelfs een scène waarin duidelijk zichtbaar knipjes zitten en de personages na ieder knipje uiterlijk net iets veranderd zijn (cowboyhoed op, cowboyhoed af).

Tot zover mijn reflectie op een mijns inziens meesterlijke film, die een gelaagdheid vertoont die ik in tijden niet op het doek heb aangetroffen en waarin, ondanks de 2,5 uur die de film duurt, naar mijn idee aanzienlijk minder losse eindjes zitten dan elders wordt gesuggereerd.


Share by: