Greunenkriek tekst & media


Blog Post

Vogels ien t Meer

Ingetekstueel • Jul 14, 2019

Onlangs trad een vriendin in het huwelijk (of eigenlijk traden drie bevriende stellen in het huwelijk, maar dat terzijde) die een zeer verfijnd oog heeft voor het herkennen van vogelsoorten. Op haar vrijgezellenfeest en tijdens de bruiloft werd er veelvuldig gerefereerd aan haar ornithologische onderscheidingsvermogen.

Zelf heb ik niet half zoveel kennis van vogels als zij, maar in mijn kindertijd mocht ik toch een veelheid aan vogelsoorten leren. Niet door intrinsieke motivatie, overigens, maar door een samenloop van omstandigheden.

Mijn ouders schaarden jonge koeien en paarden in, op natuurpercelen in het toen nog vrij jonge Lauwersmeergebied. Die opfokweiden waren schaars en dankzij de uitmuntende samenstelling van het voedsel ook nog razend populair: uit alle windstreken van Nederland, en zelfs uit Duitsland en België, werden jonge hengsten gebracht om een zomerlang te socialiseren in de kudde. Dagelijks moest zo'n kudde natuurlijk gecontroleerd worden en daar begon de ellende, want hoewel ik noodgedwongen mee moest en me niks mooiers kon voorstellen dan die groepen paarden op de prairie tegen dat water, werd ik iedere keer ‘onmeunig’ misselijk achterin de auto.

De gemoedelijke Simca was in de jaren tachtig ongetwijfeld hip and happening, maar uiteindelijk moest ze met haar rode lakje worden ingeruild tegen een Frans modelletje en daarin kampte ik al na drie bochten met wagenziekte. Om me af te leiden van die vermaledijde misselijkheid, mikten mijn ouders met enige regelmaat de vogelwaaier naar de achterbank. Kees Kervels' Handige Wandelwaaier Vogels, om specifieker te zijn, waarin een keur aan weidevogels geïllustreerd werd opgesomd. Er huisden nogal wat lepelaars, scholeksters en grutto's in het Lauwersmeer, zo leerde ik.

Het toeval wil dat datzelfde Lauwersmeer nu voelt als mijn 'verlengde achtertuin', daar mijn goudbekrulde thuisgenoot een akkerbouwbedrijf runt dat eraan grenst. De grond waarop de kazerne gebouwd werd hoorde eens bij die boerderij, en er zijn percelen bij die liggen naast de voormalige opfokweiden - in die zin is mijn thuisgenoot met zijn vroegere buurmeisje onder de pannen, volgens zijn vergezochte redenering.

Weidevogels hebben we dan niet veel op het erf, maar verder wemelt het hier van de gesnavelde vrienden (Gevederde Vrienden durf ik niet te schrijven, het lugubere verhaal van Jan Wolkers indachtig...). Hoe die in het Gronings genoemd worden zal van streek tot streek wat verschillen. Hier hebben we zwaluwen (swaalfkes), valken (vaalkjes), waterhoentjes (wotterpiekjes), eendjes (aindjes) en meer. Toen begin jaren negentig een project aanving met meerkoeten in het Lauwersmeer en daarover een telefonisch gesprek werd gevoerd, speelde de vertaalslag van Gronings naar Nederlands de gesprekspartners even parten en hoorden wij tot onze grote hilariteit dat er meer ‘wotterkloeten’ in het Lauwersmeer zouden komen. In Kees Kervels’ Handige Wandelwaaier Vogels was die soort jammerlijk onvindbaar.


Share by: